Ongeveer 3% van de Nederlandse kinderen heeft dyscalculie. Dyscalculie komt even vaak voor bij jongens als bij meisjes. Neurologisch onderzoek heeft aangetoond dat er een duidelijk verband is tussen dyscalculie en het werkgeheugen. Dit kan invloed hebben op de vorming van ruimtelijke getalpresentaties, mentale getallenlijnen en het herinneren van rekenfeiten. .
Tot op late leeftijd zie je hen doortellen op de vingers en ze raken vaak de draad kwijt, wanneer in een opgave tussenstappen moeten worden gedaan. Kenmerkend is ook dat zij het moeilijk vinden om te reflecteren/controleren.
Bij het vaststellen van dyscalculie moet er sprake zijn van discrepantie tussen de mogelijkheden (bijvoorbeeld door op taalgebied wel heel goed scoren) en feitelijke kennis, ondanks gerichte hulp van ongeveer zes maanden. Daarnaast moet de achterstand minimaal twee jaar zijn en worden de rekenproblemen al op jonge leeftijd duidelijk.
RT Praktijk Rotterdam onderzoekt met welke rekenvaardigheden de leerling moeite heeft. Vervolgens wordt hier een begeleidingsplan voor gemaakt. Na drie tot zes maanden wordt de hulp geƫvalueerd. Wanneer de leerling onvoldoende vooruitgang maakt, kan onderzoek naar en vaststelling van dyscalculie plaatsvinden. Dit kan alleen door een BIG-geregistreerde orthopedagoog of een GZ-psycholoog.